1 augustus 2023, Yves Reichling
In juli reisde Feedback naar Senegal voor een ontmoeting met onze coalitiepartners Notre Poisson en bezocht Dakar, Joal Fadiout, Mbour en Popenguine om daar mensen te ontmoeten die te lijden hebben onder de vismeel- en visolie-industrie.
Net als in Gambia hebben de gemeenschappen in Joal Fadiout, Mbour en Popenguine te kampen met het verminderd aantal vissen en een verslechtering van de economie rondom voedsel uit de zee. “5 jaar geleden kochten we een krat voor 2000CFA, terwijl we nu te maken hebben met prijzen van meer dan 25000CFA” zegt de vertegenwoordiger van de vakbond van ‘economische belangengroepen’ – in Senegal vechten vrouwelijke visverwerkers nog steeds voor de wettelijke erkenning van hun beroep – in Joal Fadiout. De bron van het probleem is drieledig: de gevolgen van klimaatverandering, de industriële visserij en overbevissing, en vismeel- en visoliefabrieken (FMFO).
Door de prijsstijging kunnen kleinschalige ondernemers niet concurreren met ondernemers met meer geld, met name de lokale vismeel- en visoliefabrieken. Veel vrouwelijke verwerkers – banen zijn sterk gendergebonden in deze sector, waarbij mannen als vissers de zee op gaan en vrouwen de vangst verwerken en verkopen – worden zo beroofd van hun bron van inkomsten. Dat is niet het enige gevolg: vis is een belangrijk onderdeel van het dieet van mensen en vooral van kinderen. Zonder deze belangrijke bron van voedingsstoffen zijn veel kinderen afgegleden naar of bedreigd door voedselonzekerheid en de gevolgen daarvan.
Nu de zee leger en leger raakt gaan lokale economieën kapot. Mensen worden gedwongen hun beroep op te geven, maar alternatieven zijn er weinig. Leningen zijn onbetaalbaar of niet mogelijk. Ook verschuift de voorkeur van klanten van lokale vis naar goedkopere opties zoals geïmporteerde kip en melkpoeder uit de EU. Vissers die nu moeite de eindjes aan elkaar te knopen gaan over op het vangen van jonge vis met netten met kleinere mazen. Dat is een illegale vispraktijk die de vispopulaties verder dreigt uit te putten. Daarom weigeren lokale vismarkten deze jonge vis. Fabrieken van vismeel en visolie doen dat echter nog wel – en komen er mee weg. “Door dit te doen schieten ze [de vissers en jongens] zichzelf in de voet”, zegt een visverwerker in Popenguine, een activist die samenwerkt met Greenpeace.
Steeds meer mensen worden gedwongen om te emigreren op zoek naar werk en een inkomen elders, waarbij ze hun huis en familie achterlaten. Toen we de visverwerkingslocatie van Joal Fadiout bezochten, kregen we te horen dat de vrouwen en hun families wachtten op nieuws over familieleden die de oversteek naar Europa hadden gewaagd, maar al 11 dagen niets hadden gehoord. “Ze willen onze vis, maar ze lijken ons niet te willen” zegt een vertegenwoordiger van de vissers.
Mensen doen wat ze kunnen en passen nieuwe apparatuur en marketingstrategieën toe. In Mballing, een district in Mbour, verkopen vrouwelijke verwerkers nu gedroogde, gezouten en gerookte vis en weekdieren die worden verwerkt in nieuwe droogrekken en ovens. Ze investeren in nieuwe verpakkingen om de producten aantrekkelijker te maken op de markt. De mensen in Mbour zijn van oudsher trotse vissers en zouden hun bron van inkomsten én deel van hun identiteit niet zomaar opgeven. Ze vechten voor hun rechten als ambachtelijke vissers en verwerkers, en hun rechten als mensen.
En dat doen wij ook. Wij vechten door te pleiten voor het beëindigen van overbevissing en het gebruik van hele, voedzame vissen in de productie van vismeel en visolie in West-Afrika en Europa.
Dit werk wordt mogelijk gemaakt door de steun van Oceans 5, een gesponsord project van Rockefeller Philanthropy Advisors.